Het ontvouwen van de Levensboom

“Help each other. Love everyone. Every leaf. Every ray of light. Forgive.”

Mrs O’Brien in The Tree of Life (2011)

 De levensboom vertegenwoordigt het leven zelf en is een bron van al het andere leven dat elk organisch wezen nodig heeft. Door alle culturen en subculturen heen, zich uitstrekkend van de Maya’s tot de Kelten, is de levensboom door de eeuwen heen een terugkerend thema. Ook is dit archaïsche mystieke symbool terug te vinden in religie en mythologie. De veelvoudige vertakte vorm van de boom symboliseerde bescherming, schaduw, voeding, beschutting, vruchtbaarheid, geboorte, regeneratie, stabiliteit en continuïteit. De schijnbare wonderbaarlijke  altijd vernieuwende groei van de boom, van zaadkernel tot bloeiende of fruitdragende reus, werd gezien als een metafoor voor het proces van het menselijk leven zelf. Denk hierbij aan groei, ontwikkeling, extensie en ontvouwing. In relatie tot transformatie symboliseert de boom het opstijgen van de geest of bewustzijn, van de “aarde”, van het materiele natuurlichaam tot de “hemel” van geest-godsbewustzijn. Net als bomen zijn we “geworteld in de aarde en gekroond met licht”; ons wezen is gegrond in de onbewuste donkerte van de materie, groeit en breidt zichzelf uit door het leven heen en reikt omhoog in de “hogere” rijken van ons bewustzijn. De boom is bij uitstek een symbool van groei, vernieuwing en transformatie. Het beeld van de boom is zo krachtig en numineus dat we duidelijk te maken hebben met een archetype in Jungiaanse zin.

Binnen het Boeddhisme zou Gautama Boeddha “Inana” bereikt hebben als gevolg van langdurige meditatie onder een Bohdiboom. In de Noorse mythologie, wordt de levensboom Yggdrassil genoemd in de “Poëtische Edda”. De Yggdrasil vertakt zich door het universum en is tegelijkertijd ook het universum. Er wordt over gezegd dat de levensboom Yggdrasil de negen rijken bij elkaar houdt. In hoofdstuk 2, vers 9 in het boek Genesis, vertelt de Bijbel dat de Levensboom heilig is voor de tuin van Eden. Deze boom bevat de kennis van al het goede en kwade dat bestaat.

Ook in films zien we deze metafoor weer terug komen. Terrence Malick regisseerde The Tree of Life, een filosofisch meesterwerk waarbij hij de gehele menselijke ervaring uitlegt aan de hand van het leven van Jack, die de oudste zoon is van een familie. Jack moet  diverse worstelingen het hoofd bieden om een man te worden. De film The Tree of Life kan gezien worden als een reis waarin Jack probeert zich te verzoenen met zijn vader, maar waarbij hij ook moet leren omgaan met de moderne wereld terwijl hij tegelijkertijd zoekt naar de ware zin van het leven.

The Unfolding Self. Varieties of Transformative Experience (1998). Ralph Metzner. Origin Press.